Samenvatting
Hieronder volgt de samenvatting van de Stads- en Wijkmonitor 2023. Ten opzichte van de vorige editie (Stads- en Wijkmonitor 2022) zijn de volgende gegevens geactualiseerd:
- Veel statistieken zijn geactualiseerd. Bij een deel van de onderwerpen zijn de cijfers voor 2022 verwerkt, bij een ander deel de cijfers voor 2021 (cijfers voor 2022 nog niet beschikbaar).
- De uitkomsten van een aantal in 2022 uitgevoerde onderzoeken zijn verwerkt. We presenteren onder meer enkele eerste uitkomsten van de Stadscentrummonitor 2022 en van het in 2022 uitgevoerde onderzoek naar het imago van Nijmegen. De complete rapportages van deze onderzoeken verschijnen in de loop van 2023.
- De uitkomsten van de Burgerpeiling 2021 en de Monitor Vestigingsklimaat 2021 (onderzoek onder de ondernemers in de stad) zijn niet nieuw en waren ook al in de 2022-editie van de Stads- en Wijkmonitor opgenomen.
- Het deel “Wijken” is niet geactualiseerd. Dat zal in 2024 weer gebeuren.
Bevolking
- In 2022 nam de Nijmeegse bevolking met ongeveer 3.500 toe tot 182.500. De afgelopen twee decennia was er sprake van bijna continue groei, maar de groei in 2022 springt erboven uit. De grootste aanjager van die groei was de buitenlandse migratie. Naast de toestroom van Oekraïense vluchtelingen (rond de 1.000 mensen) vestigden zich vooral ook veel buitenlandse studenten in Nijmegen.
- Bij de groei van het inwonertal door de jaren heen speelt de groei van het aantal jongeren dat naar Nijmegen komt om hier een opleiding te volgen een belangrijke rol. Het aantal studenten aan de Radboud Universiteit en de HAN is de afgelopen 20 jaar sterk toegenomen. Een deel van die studenten blijft na het afronden van de studie in Nijmegen wonen. De laatste jaren is het aantal studenten dat in Nijmegen woont redelijk stabiel (19.800 in 2020/2021).
- Bij de groei speelt uiteraard ook de woningbouw een rol. In de afgelopen 10 jaar kwamen er jaarlijks gemiddeld ruim 900 nieuwbouwwoningen bij. Na de dip in 2019 (+470) kwamen er in 2020 en 2021 weer 780 respectievelijk 850 nieuwbouwwoningen bij.
- In Nijmegen wonen 75.000 zelfstandige huishoudens (woonachtig in woning met eigen toegang en eigen keuken en toilet); 41% van die huishoudens bestaat uit 1 persoon. Het eenpersoonshuishouden is de huishoudensvorm die het sterkst is toegenomen sinds 2000.
Daarnaast wonen er in Nijmegen 22.000 personen in verkamerde panden of bij de Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (zelfstandige en onzelfstandige eenheden). - Het inwonertal van Nijmegen zal de komende jaren blijven groeien. Voor onze eigen Demografische Verkenningen zijn drie scenario’s opgesteld. Bij het middelste scenario - 195.000 inwoners in 2035 - is gerekend met de relatief zekere woningbouwprogrammering (10.000 nieuwbouwwoningen erbij tot 2030/2035). De voorspelde groei is het grootst in de leeftijdsklasse 70 jaar en ouder.
- De bevolkingsontwikkeling binnen de Nijmeegse wijken zal de komende jaren behoorlijk uiteenlopen. Gebieden met (relatief) veel nieuwbouw zullen groeien, met als sterkste voorbeeld Nijmegen-Noord. In de rest van de stad is een lappendeken van groeiende en krimpende wijken te zien. Groei door nieuwbouw in o.a. Centrum en de Biezen (Waalfront), afname in een aantal wijken aan de zuid- en westkant van de stad.
Wonen en stedelijke ontwikkeling
- Het aantal woningen in Nijmegen is in de afgelopen vier jaar met ongeveer 3.900 woningen toegenomen tot circa 84.600. Behalve door nieuwbouw komen er ook woningen bij door toevoegingen in bestaande panden/gebouwen.
Na 2020 zijn er weer duidelijk meer woningen in aanbouw: 1.600 in 2021, 2.300 in 2022 en 1.900 in 2023. Daarbij ligt het accent veel meer op appartementen in grote complexen met langere bouwtijden.
Van de woningvoorraad bestaat 43% uit koopwoningen, 39% uit corporatiewoningen en 17% uit woningen van overige verhuurders. Sinds 2016 ligt het aantal sociale huurwoningen tussen de 29.600 en 29.900. - In 2022 bleef de markt voor koopwoningen krap. Wel is er sinds het derde kwartaal van 2022 sprake van een omslag. De prijzen zijn nog steeds hoog, maar dalen wel, na bijna 10 jaar stijging. Het aanbod is regionaal in het eerste kwartaal van 2023 verdubbeld ten opzichte van een jaar eerder. Het aantal transacties vertoont nog geen opvallende stijging.
- De particuliere huursector heeft in de afgelopen jaren in de aandacht gestaan vanwege de rol van beleggers die woningen opkochten (of aanhielden) voor de verhuur. Ook in Nijmegen nam het aandeel van deze groep toe tot 12% van de woningvoorraad begin 2023. In de aankooptransacties van bestaande koopwoningen is echter in 2021 en 2022 sprake van een halvering van het aandeel van vooral de particuliere investeerders ten opzichte van de jaren daarvoor (2018-2020: 9%, 2021-2022: 4%). Koopstarters zien hun aandeel in 2021 en 2022 in de aankoop van bestaande koopwoningen van particulieren groeien (van ca. 32% in 2018-2020 naar 44% in 2021-2022).
- Ook blijft het moeilijk om een huurwoning te vinden. Dat geldt nog steeds sterker voor starters dan voor doorstromers. De kans op succes wanneer men reageert op een huurwoning van een woningcorporatie daalde van 12% in 2014 naar 4,5% in 2022. Het aantal toegewezen corporatiewoningen in Nijmegen daalde van 1.890 in 2021 naar 1.725 in 2022.
- Ook de woningmarkt voor studenten is nog steeds krap.
- Binnen Nederland behoort de woningmarktregio Nijmegen tot de gebieden met het hoogste percentage woningtekort (met 5,6% in de top drie van Nederland in 2022, samen met Den Haag en Utrecht). Landelijk is het woningtekort in 2022 3,9%. In de komende paar jaar blijft dit percentage woningtekort nog vrijwel even hoog. Daarna kan het tekort in onze regio en in Nederland als geheel geleidelijk wat gaan dalen.
- In de lijst van belangrijkste stadsproblemen volgens bewoners steeg het tekort aan (betaalbare) woningen in 2021 naar de eerste plaats. De verkeersdrukte werd minder genoemd dan in 2019 en stond op de tweede plaats.
- Bij het laatste bewonersonderzoek in 2021 gaven de Nijmegenaren een hoog rapportcijfer voor de stad (7,7). Dat is in de buurt van de cijfers die men in 2017 en 2019 gaf (lichte daling ten opzichte van 2019).
- In de periode 2017-2021 daalde het aandeel Nijmegenaren, dat vooruitgang in de stad zag. In 2021 gaf een kwart van de Nijmegenaren aan dat Nijmegen in het voorgaande jaar vooruit was gegaan (versus 36% in 2017); 19% zag achteruitgang (versus 11% in 2017). De meest genoemde zaken bij vooruitgang waren de inrichting van de Waalkade, het aantrekkelijker maken/opknappen van deelgebieden in de stad, Veur Lent, meer groen, meer/betere fietspaden en meer/betere horecavoorzieningen. De meest genoemde zaken bij achteruitgang waren het drukke verkeer/de trage verkeersdoorstroming en de toename van het tekort aan (betaalbare) woningen, gevolgd door meer zwerfvuil/afval, meer winkelleegstand en achteruitgang van het winkelaanbod.
Wijkontwikkeling
- Bij het laatste bewonersonderzoek in 2021 gaven de Nijmegenaren een hoog rapportcijfers voor de woonbuurt (7,5). Dat is in de buurt van de cijfers die men in 2017 en 2019 gaf (lichte daling ten opzichte van 2019).
- In de periode 2017-2021 daalde het aandeel Nijmegenaren, dat vooruitgang in de buurt zag. In 2021 gaf 13% aan dat de buurt in het voorgaande jaar vooruit was gegaan (versus 17% in 2017); 21% zag achteruitgang (versus 17% in 2017).
- Geen enkele woonwijk scoorde in 2021 onvoldoende; de rapportcijfers voor de afzonderlijke wijken lagen tussen de 6,8 en 8,4. Wel werden negatieve ontwikkelingen gemeten in enkele wijken in Dukenburg en Lindenholt. Ook zijn er binnen diverse wijken in de stad kleinere gebieden met een lagere leefbaarheidsscore Deze liggen vooral in Neerbosch-Oost, Hatert, Tolhuis, Zwanenveld, Meijhorst, Lankforst, ’t Acker en De Kamp.
- In de lijst van belangrijkste buurtproblemen bleef rommel/zwerfvuil in 2021 op nummer 1 staan, gevolgd door onvoldoende parkeerplaatsen/parkeeroverlast en hardrijdend verkeer. Hardrijdend verkeer werd vaker genoemd dan in 2019. Criminaliteit/onveiligheid stond voor het eerst niet in de top 10.
Economie en toerisme
- Het aantal banen in Nijmegen is de laatste jaren flink toegenomen, van 96.740 in 2016 naar 110.490 in 2022 (+13.750). Ook in de coronajaren nam het aantal banen toe, maar vooral tussen 2021 en 2022 is de toename zeer sterk (+5.100). Relatief gezien was de groei van het aantal banen in 2022 het sterkst binnen de horeca. Daar zagen we in de coronajaren de grootste krimp en nu dus een sterk herstel. Ook binnen de sectoren onderwijs, bouwnijverheid, industrie en zakelijke dienstverlening was er sprake van een sterke relatieve groei van het aantal banen ten opzichte van 2021. Absoluut gezien was de groei in 2022 het sterkst binnen de sectoren onderwijs, gezondheidszorg, horeca en zakelijke dienstverlening.
- Ook het aantal vestigingen van bedrijven bleef tijdens de coronajaren groeien, met wel een minder sterke groei in 2021. In 2022 zien we, net als bij het aantal banen, een forse toename tot 18.583 vestigingen (+1.180 t.o.v. 2021).
- De krapte op de arbeidsmarkt zorgt in 2022 voor het laagste percentage WW-ers in 25 jaar (1,3% van de 15- t/m 64-jarigen). Eind 2022 ligt het aantal WW-uitkeringen op 1.700.
- De waardering van ondernemers voor het ondernemersklimaat in Nijmegen is licht gestegen van 6,6 in 2018 naar 6,8 in 2021. Voor diverse aspecten van het ondernemersklimaat zijn de rapportcijfers in 2021 hoger dan in 2018 (bereikbaarheid, ondernemersnetwerken, gemeentelijke regelgeving en digitale dienstverlening). Voor het aanbod van vestigingsplaatsen daalde het rapportcijfer van 6,5 naar 6,1.
- In 2022 zien we een dalend aanbod op de Nijmeegse bedrijfsruimte- en kantorenmarkt. De Brabantse Poort was met betere energielabels en gunstige prijzen het meest in trek, in het centrum is er een groot gebrek aan kwalitatief goed aanbod.
Ook op de bedrijventerreinenmarkt is er sprake van krapte. Er is weinig direct uitgeefbaar aanbod. Wel is er een voorraad niet direct uitgeefbaar terrein beschikbaar, hoofdzakelijk op De Grift in Nijmegen-Noord. - Nijmegen is een belangrijke werkstad binnen de regio. Bijna 61.000 banen van werknemers in Nijmegen wordt vervuld door mensen die niet in Nijmegen wonen. Onder hen vooral veel mensen die in de gemeenten direct rond Nijmegen wonen (een derde van de inkomende pendel), maar ook veel die in de rest van Gelderland of Noord-Brabant wonen.
- Het beeld van Nederlanders over Nijmegen ontwikkelt zich in een positieve richting. Zo is het rapportcijfer van Nederlanders voor de stad gestegen van 6,8 in 2015 naar 7,1 in 2022. En vaker dan bij de voorgaande metingen in 2015 en 2017 vinden Nederlanders evenementenstad, cultuurstad, uitgaansstad en sociale stad passende benamingen. De benamingen historische stad (74%), studentenstad (66%) en loopstad (66%) vindt men het meest passend. Meer dan bij de voorgaande metingen is het wandelen en fietsen in de omgeving van Nijmegen als bezoekreden genoemd.
- Na een forse daling van het aantal hotelovernachtingen tijdens de coronacrisis, neemt het aantal overnachtingen in 2022 weer toe tot 260.000; dat is 87% van het aantal van 2019, het laatste jaar vóór de coronapandemie.
Binnenstad
- Het rapportcijfer van bezoekers voor de binnenstad is in 2022 even hoog als in 2018, voor de coronacrisis, namelijk 7,7. Dit is het hoogste rapportcijfer voor de binnenstad dat we in de afgelopen 26 jaar gemeten hebben. Het hoogst beoordeelde aspect is de sfeer en gezelligheid; niet eerder was het rapportcijfer hiervoor zo hoog (7,8). Voor enkele aspecten van de ambiance (netheid en veiligheid) en de bereikbaarheid (bereikbaarheid met fiets, mogelijkheden om de fiets te stallen, bereikbaarheid met openbaar vervoer) is de waardering ten opzichte van 2018 licht gedaald. Wel scoren al deze aspecten nog tussen de 7 en 8. De waardering voor het parkeertarief is gestegen, maar wel nog onder de 6 (5,7). Behalve het parkeertarief, krijgt ook het groen in de binnenstad (6,3) een lagere waardering.
Het beeld van bezoekers over de vooruitgang van de binnenstad - in de afgelopen periode én de verwachting voor de komende periode jaren - was bij de metingen in 2020 en 2022 minder positief dan in 2018. - De winkelleegstand in de binnenstad is gedaald naar 5% in het eerste kwartaal van 2023. Bij de daling van de leegstand in de afgelopen jaren speelt de transformatie van winkelpanden naar woningen en andere functies een rol. Als we kijken naar de structurele leegstand (meer dan 3 jaar), dan licht vooral de Passage Molenpoort over beide verdiepingen als concentratiegebied van leegstand op.
- De indicatieve (steekproef)metingen van Locatus lieten een forse daling van het binnenstadbezoek tijdens winkeltijden zien in het coronajaar 2020. In 2022 is er een beperkte opleving, maar het gemeten bezoek is nog flink lager dan in 2018. Deze traditionele tellingen van circulerend winkelpubliek onderschatten wel het groeiende belang van het “zittende” publiek (horeca, leisurefuncties) voor de omzet in de binnenstad. Het aantal parkeertransacties brengen het (auto)bezoek continu kwantitatief in beeld (dag en nacht, geen steekproef maar een registratie). Daarin is de daling in coronatijd wat beperkter dan in het druktebeeld op straat en is het herstel in 2022 wat sterker.
- Het aantal banen in de horeca is na een daling tijdens de coronapandemie weer fors toegenomen (+20% t.o.v. 2021). En ook het bezoek aan de culturele instellingen is weer flink toegenomen. Het aantal bezoeken aan podiumvoorstellingen in 2022 lag in de buurt van het aantal in 2019, het jaar voorafgaand aan de coronapandemie.
- Onderzoek naar het imago van Nijmegen onder Nederlanders laat zien dat een aantal van de veel genoemde redenen om Nijmegen te bezoeken met de binnenstad te maken heeft (winkelen, horecabezoek, bekijken binnenstad, geschiedenis ervaren, museumbezoek, evenementenbezoek en recreëren rond de Waal). Ten opzichte van de eerdere metingen in 2015 en 2017 zijn horecabezoek en het bekijken van de binnenstad in 2022 vaker als bezoekredenen genoemd.
Bereikbaarheid
- De bereikbaarheid met de fiets binnen de stad wordt door bewoners, ondernemers en binnenstadbezoekers met rapportcijfers rond de 8 gewaardeerd.
- Voor de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van de bedrijfslocaties en het stadscentrum geven ondernemers en binnenstadbezoekers een 7,5 respectievelijk 7,6 Het rapportcijfer van bewoners voor de bereikbaarheid met de bus binnen de stad ligt wat lager (7,1) en is sinds 2014 aan het dalen.
- Voor de bereikbaarheid met de auto lopen de waarderingen behoorlijk uiteen. Het laagst is de waardering van bewoners voor de bereikbaarheid binnen de stad (5,9). De waardering van ondernemers voor de bereikbaarheid van hun bedrijfslocaties voor vrachtverkeer en de waardering van bewoners en ondernemers voor de bereikbaarheid van de stad met de auto (van buiten naar binnen) ligt rond de 6,5. De waardering van ondernemers voor de bereikbaarheid van hun bedrijfslocaties per auto en de waardering van binnenstadbezoekers voor de bereikbaarheid van het stadscentrum met de auto ligt rond de 7,0.
- In de periode 2015-2021 is het aandeel in Nijmegen werkende Nijmegenaren, dat meestal met de fiets naar het werk gaat, vrij stabiel (67%). Op plek twee staat ‘met de auto’. De fiets is ook veruit het meest gebruikte vervoermiddel om naar de binnenstad te gaan. Sinds 2017 is het aandeel Nijmegenaren, dat meestal met de fiets naar de binnenstad gaat, gestegen naar ruim 70% overdag en ruim driekwart ’s avonds. Op plek twee staat ‘te voet’.
- In 2022 was het aantal vervoersbewegingen op drie van de vier invalswegen naar de stad hoger dan in 2019, het jaar voor de coronapandemie.
- In 2021 noemden minder bewoners dan in 2019 de verkeersdrukte als een van de belangrijkste stadsproblemen. Wel was dit het op een na vaakst genoemde probleem.
- Het percentage bewoners, dat vaak overlast van hardrijdend verkeer ervaart, is gestegen van 29% in 2017 naar 37% in 2021. Hierbij aansluitend noemden meer inwoners dan in 2019 hardrijdend verkeer als een belangrijk stadsprobleem (7% in 2021 versus 4% in 2019).
- Het jaarlijks aantal geregistreerde verkeersongevallen per 100.000 inwoners was in de jaren 2019, 2020 en 2021 lager (tussen 510 en 600) dan in de vier jaar daarvoor (tussen de 660 en 830). Dat geldt ook voor het aantal geregistreerde verkeersongevallen met letsel.
Zorg en Welzijn
- De gemeente biedt bewoners met ondersteuningsvragen en problemen op allerlei manieren hulp, onder meer via:
- Stips (voor Nijmegenaren met informatie- en adviesvragen);
- Buurtteams Volwassenen (voor iedereen tussen de 18 en 65 jaar, zonder thuiswonende kinderen, die ondersteuning nodig heeft of problemen ervaart in het dagelijks leven; de teams bieden in de buurt basishulp én toegang tot aanvullende zorg/maatwerkvoorzieningen);
- Buurtteams Jeugd en Gezin (bieden basiszorg en toegang tot aanvullende zorg/maatwerkvoorzieningen voor personen in gezinnen met inwonend kinderen tot 18 jaar);
- algemene voorzieningen en preventieve hulpverlening;
- allerlei maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo en jeugdhulp (afgestemd op de persoonlijke situatie);
- Regieteams (voor de aanpak van huishoudens met meervoudige problemen, die deels overlast veroorzaken; in 2021 waren er 361 casussen in behandeling);
- het Veiligheidshuis (voor hulpverlening op basis van een combinatie van zorg en strafrecht/dwang in gevallen van complexe problematiek; in 2021 waren er 325 Nijmeegse casussen in behandeling);
- diverse regelingen voor inkomensondersteuning. - Het totaalaantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo (hulpmiddelen, huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding, 24uursopvang, crisisopvang, beschermd wonen) nam af van 13.672 in 2021 naar 13.395 in 2022. Deze afname heeft te maken met de daling van het aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen op het vlak van begeleiding en dagbesteding (3.180 cliënten in 2022, versus 3.770 in 2021). Dat komt door de start van de buurtteams volwassenen per 1 januari 2022. Inwoners, die zich melden bij die buurtteams (3.100 in 2022), krijgen deels rechtstreeks ondersteuning van de buurtteams en worden deels alsnog verwezen naar een Wmo-maatwerkvoorziening. De cliëntgroep met hulpmiddelen (vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen, rolstoelen) nam toe (6.570 in 2022, versus 6.280 in 2021).
In gemeentelijk cliëntervaringsonderzoek schommelt het rapportcijfer dat cliënten Wmo-maatwerk geven voor de kwaliteit van de hulp rond de 7,5. - Bij de toekomstige ontwikkeling van het aantal Wmo-cliënten zijn de vergrijzing en het beleid gericht op zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen belangrijke factoren. Van de cliëntgroep met hulpmiddelen is circa twee derde 65 jaar of ouder en van de cliëntgroep met huishoudelijke hulp circa drie kwart. In 2035 zal het aantal 70-plussers naar schatting met circa 7.400 zijn toegenomen tot 28.400 (+35%), terwijl het totale inwonertal met circa 12.500 zal zijn gestegen (+7%). Dat zal leiden tot een grotere zorgvraag en ook tot een grotere behoefte aan woonruimte geschikt voor ouderen.
- Het aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de jeugdhulp is de laatste jaren tamelijk stabiel: circa 4.600 gemeten over een heel jaar (ruim 15% van alle Nijmegenaren onder de 18 jaar). Ook het aantal cliënten jeugdhulp met verblijf is de laatste jaren weinig veranderd (circa 500). Daarnaast zijn er jongeren die basishulp ontvangen, hulp waarvoor geen maatwerkvoorziening nodig is. Dat gebeurt via de buurtteams jeugd en gezin, die op 1 juli 2021 van start gingen en waar zich in 2022 2.025 gezinnen hebben gemeld. Een deel van de jongeren wordt via deze buurtteams alsnog verwezen naar een maatwerkvoorziening jeugdhulp.
Het oordeel over de kwaliteit van de hulp lag de afgelopen jaren tussen de 7,2 en de 7,7. Zowel ouders/verzorgers (van cliënten onder de 15) als jongeren van 15 jaar en ouder oordelen in 2021 wat minder gunstig over de hulp dan in 2020. - Bewoners spelen een belangrijke rol bij het bieden van hulp en ondersteuning aan personen en organisaties. In 2021 gaf 14% van de Nijmegenaren mantelzorg en bood 18% hulp aan personen buiten het eigen huishouden. Verder zette 24% zich in als vrijwilliger voor een organisatie en 25% voor de woonbuurt. Ruim de helft van de Nijmegenaren zette zich op minstens een van deze manieren in. Dit aandeel is sinds 2013 weinig veranderd.
- Een deel van de huishoudens heeft hulp en ondersteuning op meerdere vlakken nodig. Als we kijken naar alle gemeentelijke regelingen op het vlak van zorg, jeugd, inkomen en werk, blijkt dat circa 3.400 huishoudens gebruikmaken van minstens vijf regelingen. Het veel gebruikmaken van regelingen komt naar verhouding meer voor bij eenoudergezinnen en huishoudens met een migrantenachtergrond. Ook komt het meer voor in Dukenburg, Hatert en Nije Veld.
- Via de meting in 2020 in het kader van de Gezondheidsmonitor volwassenen (GGD, RIVM, CBS) zijn er diverse effecten van de coronacrisis gemeten. Een deel van de volwassenen gaf aan door de coronapandemie meer depressieve gevoelens te hebben. Het aandeel met een matig risico op een angststoornis of depressie steeg van 46% in 2016 naar 50% in 2020. Het aandeel volwassenen met een hoog risico hierop bleef gelijk (8%).
Verder gaf een deel van de volwassenen aan door de coronapandemie meer gevoelens van eenzaamheid te hebben. Het aandeel matig eenzaam steeg van 31% in 2016 naar 37% in 2020. Het aandeel ernstig eenzaam daalde licht (van 12% in 2016 naar 9% in 2020). De Burgerpeiling 2021 liet zien dat ruim drie kwart van de Nijmegenaren de eigen gezondheid als (zeer) goed bestempelde. Het gemiddelde rapportcijfer voor hoe gelukkig men zich voelde, lag op 7,6. Ten opzichte van 2019 waren deze cijfers nauwelijks veranderd. Via de Burgerpeiling hebben we dus geen effect van de coronacrisis gemeten op hoe inwoners in het algemeen hun eigen gezondheid en geluk beoordelen. Daarbij moet bedacht worden dat de enquêtes voor de Burgerpeiling 2021 zijn ingevuld in een periode van relatief lichte coronamaatregelen. - Bij de meting voor de Gezondheidsmonitor volwassenen in 2020 gaf een deel van de volwassenen aan dat men door de coronapandemie minder was gaan sporten. Het aandeel dat voldoet aan de beweegrichtlijnen nam af van 59% in 2016 naar 55% in 2020: personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten. Maar er zijn ook positieve ontwikkelingen op het vlak van bewegen. De Burgerpeiling 2021 liet een toename zien van het aandeel dat ongeorganiseerd sport (wandelen, fietsen, wielrennen/mountainbiken). En in tegenstelling tot de landelijke trend is het percentage Nijmegenaren dat lid is van bij sportbonden aangesloten sportverenigingen de laatste jaren licht toegenomen (van 22,2% in 2017 naar 23,6% in 2021).
- Gegevens uit de Burgerpeiling laten zien dat personen met een lagere sociaaleconomische status zich minder vaak goed gezond en zelfredzaam voelen, een lager rapportcijfer geven voor hoe gelukkig ze zich voelen en vaker afhankelijk zijn van mantelzorg. Ook de sport- en cultuurdeelname en de vrijwillige inzet voor organisaties is lager bij deze groep.
- De meting in 2021 in het kader van de Gezondheidsmonitor jeugd (GGD) laat duidelijk de effecten van de coronapandemie zien. In vergelijking met 2019 voelen minder jongeren zich goed gezond (78% versus 85% in 2019) en gelukkig (76% versus 84% in 2019). De groep met een verhoogd risico op psychosociale problemen is groter geworden (21% versus 12% in 2019). Het licht gestegen genotmiddelengebruik (alcohol gebruiken, roken, blowen) zorgt voor een onderbreking van de dalende trend. Niet veranderd is het aandeel, dat wekelijks actief beweegt (87%).
- De meting in 2021 in het kader van de Kindermonitor (GGD, onderzoek onder ouders over hun 0- tot 12-jarige kinderen) laat minder sterk dan de Gezondheidsmonitor jeugd effecten van de coronapandemie zien. Het percentage kinderen met een verhoogd risico op psychosociale problemen is na een dalende trend weer iets gestegen (van 7% in 2019 naar 9% in 2021). Door corona hebben iets meer kinderen last gekregen van mentale problemen, maar het gaat om kleine percentages. Niet veranderd is dat de meeste ouders de gezondheid van hun kind als goed bestempelen (97%) en aangeven dat hun kind meestal blij is (96%).
- De score voor het sociale klimaat in de woonbuurt ligt in 2021 gemiddeld op 5,8 en is daarmee sinds 2015 onveranderd. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tussen de stadsdelen. Net als bij voorgaande metingen scoren Nijmegen-Noord (6,5) en Nijmegen-Oost (6,4) het hoogst en scoort Nijmegen-Centrum het laagst (4,9). Ook Dukenburg en Lindenholt (5,5) en Nijmegen-Zuid en Nijmegen-Nieuw-West (5,6) scoren beneden het gemiddelde.
Werk- en inkomen
- Het CBS berekent bij hoeveel huishoudens er risico op armoede is: het percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens. In 2021 lag die lage-inkomensgrens voor een alleenstaande op netto 1.130 euro per maand, voor een paar op 1.590 euro, voor een paar met twee minderjarige kinderen op 2.170 euro en voor een 1-oudergezin met twee minderjarige kinderen op 1.720 euro. In de periode 2015-2019 had circa 12% van de huishoudens een inkomen dat volgens het CBS risico op armoede geeft. In 2020 en 2021 is dit gedaald naar ruim 10% (= circa 8.200 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens). Ook het percentage huishoudens, dat minstens 4 jaar onder de lage inkomensgrens zit, is iets gedaald (5,1% in 2021 = circa 3.700 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens). Kijken we naar een wat hogere inkomensgrens, dan zien we dat ook het aantal huishoudens met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum daalde, namelijk van 21,9% in 2020 (17.700 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens) naar 20,9% in 2021 (17.000 huishoudens).
Voor 2022 zijn er nog geen lokale cijfers. Landelijk is volgens het CPB de koopkracht van Nederlandse huishoudens in 2022 door de hoge inflatie/energieprijzen in totaal met 2,7% gedaald. Het CPB verwacht in 2023 en vooral 2024 herstel van de koopkracht. Tegelijkertijd voorzien zij in 2024 een stijging van het aantal mensen in armoede, omdat dan tijdelijke inkomensmaatregelen voor de laagste inkomensgroepen zullen stoppen. - Circa 16% van de huishoudens maakt gebruik van 1 of meer gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning.
- De start van de coronacrisis in maart 2020 zorgde voor een trendbreuk in de ontwikkeling van het aantal mensen met een bijstandsuitkering; na een jaar van daling steeg het aantal uitkeringen met ongeveer 400 tot bijna 7.500 in juli 2020. Sindsdien is het aantal uitkeringen echter niet meer zo hoog geweest en vanaf mei 2021 is er sprake van een behoorlijke daling. Op 1 januari 2023 lag het aantal bijstandsuitkeringen op 6.700.
- Wanneer huishoudens niet in staat zijn hun eigen financiële zaken te regelen, kan de rechter beschermingsbewind instellen. Als iemand zelf over onvoldoende inkomsten beschikt om hiervoor te betalen, vergoedt de gemeente dat via de bijzondere bijstand. In 2022 was dit bij circa 2.200 huishoudens aan de orde. Dit cijfer is de laatste jaren redelijk stabiel. Daarnaast zijn er ook nog personen/huishoudens die onder bewind van een familielid gesteld zijn of de bewindskosten voor eigen rekening nemen (circa 1.500).
- Nijmegen is een werkstad voor de omliggende gemeenten (bijna 61.000 banen in Nijmegen worden vervuld door niet-Nijmegenaren). Tegelijkertijd werken ruim 45.000 Nijmegenaren buiten de stad (circa de helft van de Nijmeegse werknemers). Nijmegen is een hooggewaardeerde woonstad, die als uitvalsbasis naar werk elders in Nederland dient.
- De werkloosheid daalde in Nijmegen naar 4% in 2019. Dat was lager dan de 4,7% voorafgaand aan de economische crisis, die in 2008 begon. In de coronajaren 2020 en 2021 zien we een lichte toename tot 5,4% en daarna weer een daling naar 4,4% in 2022.
Onderwijs
- In Nijmegen volgen 12.000 kinderen basisonderwijs en bezoeken 14.000 jongeren het middelbaar onderwijs. Op de mbo-scholen volgen meer dan 9.500 jongeren onderwijs en aan de Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem Nijmegen studeren bijna 50.000 mensen.
- Van de Nijmeegse kinderen bezoeken er bijna 1.200 vormen van speciaal (basis)onderwijs. Bijna 800 kinderen tot 12 gaan naar SBO of SO; 400 kinderen ouder dan 12 gaan naar het (V)SO.
- Het aandeel 2-3-jarigen, dat van de GGD een indicatie voor- of vroegschoolse-educatie (VVE) heeft gekregen vanwege een taal- en/of ontwikkelingsrisico, is tussen 2017 en 2022 gestegen van 18 naar 22%. Begin 2023 is het aandeel met een indicatie voor het eerst in een paar jaar gedaald (naar ongeveer 20%).
- In vergelijking met het landelijke beeld zijn er in Nijmegen relatief veel basisscholen met een complexe leerlingengroep (11 van de ruim 40 basisscholen hebben veel leerlingen met achterstandsrisico) en ook relatief veel basisscholen met een ‘makkelijke’ leerlingengroep (22 basisscholen hebben weinig leerlingen met achterstandsrisico). In diverse gebieden in de stad is er sprake van sterke concentraties van kinderen met een hoog risico op onderwijsachterstanden, vooral in Hatert, Neerbosch-Oost en Dukenburg. Ook Nije Veld en delen van Lindenholt en Nijmegen-Oud-West scoren hoog.
- Ruim 60% van de Nijmeegse basisschoolleerlingen bezoekt een school die dicht bij huis is; 39% bezoekt een school verder van huis (school ligt minstens 300 meter verder van de woning dan de dichtstbijzijnde school). Het aandeel, dat een basisschool verder van huis bezoekt, is tussen 2014/2015 en 2020/2021 toegenomen van 34 naar 39%, maar bleef in 2021/2022 stabiel.
- Wanneer een leerling (tot 23 jaar) stopt met school zonder dat hij of zij een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt heeft (d.w.z. minimaal een opleiding havo/vwo of mbo2-niveau) is er sprake van "voortijdig school verlaten". Het beleid en de aanpak van VSV wordt regionaal opgepakt. Na een paar jaar van daling van het VSV-cijfer in Nijmegen vertoont het voorlopige cijfer voor schooljaar 2021/2022 weer een stijging, in lijn met de landelijke ontwikkeling.
- Naar schatting is in Nijmegen ongeveer 10% van de 16 tot 65-jarigen, rond de 12.000 personen, laaggeletterd. Dat is lager dan in Nederland, omdat de Nijmeegse bevolking relatief gezien veel jonge en hoogopgeleide mensen bevat.
Cultuur en cultureel erfgoed
- Na de coronapandemie zien we een herstel van het podiumbezoek. In 2022 werden er circa 416.000 bezoeken aan podiumvoorstellingen in Nijmegen gebracht, tegenover 429.000 bezoeken in 2019, het jaar voorafgaand aan de coronapandemie. Bij Doornroosje en De Vereeniging was het aantal bezoekers in 2022 hoger dan in 2019. Het filmbezoek in LUX nam ook weer toe, maar was in 2022 wel nog flink lager (147.000) dan in het piekjaar 2019 (253.000).
- Het aantal leden van de bibliotheek is na de coronapandemie gestegen naar bijna 41.000 in 2022. Vooral het aantal volwassen leden nam toe. In 2022 verliep 14% van alle uitleningen via Bibliotheek op school (versus ruim 11% in 2019). Het aantal Nijmeegse scholen, dat aan dit concept meedoet, is gestegen tot 39 in 2022.
- In 2022 hebben we voor de derde keer onderzoek naar het imago van Nijmegen onder Nederlanders verricht. Van de Nederlanders vindt 49% ‘cultuurstad’ een passende omschrijving voor Nijmegen. Dat is meer dan in 2015 (43%) en 2017 (41%). Van de Nederlanders, die Nijmegen in de voorgaande periode bezocht hebben, vindt 63% ‘cultuurstad’ een passende omschrijving, en van bewoners van de gemeenten rond Nijmegen 78%.
- In 2022 denkt 42% van de Nederlanders dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is; 27% noemt Maastricht en 14% Amsterdam. In 2015 was dit verschil kleiner. Toen noemde 35% Nijmegen, 32% Maastricht en 16% Amsterdam.
- Veertien procent van de Nederlanders, die Nijmegen in de voorgaande periode bezocht hebben, kwam onder meer naar Nijmegen om er de geschiedenis van de stad te ervaren. Bijna al die bezoekers zijn positief over wat Nijmegen op dit vlak te bieden heeft. Het ervaren van de geschiedenis is ook veel genoemd als reden waarom men de stad in de toekomst wil gaan bezoeken, namelijk door 36% van de Nederlanders, die Nijmegen in de toekomst (misschien) willen gaan bezoeken.
Sport
- GGD-onderzoek uit 2021 laat zien dat het percentage frequente sporters onder de Nijmeegse jeugd door de coronatijd niet sterk veranderd is. En via onze Burgerpeiling meten we dat het aandeel volwassen Nijmegenaren dat wekelijks sport gestegen is naar 69% in 2021 (was 65% in 2019 en 61% in 2015). Deze stijging heeft vooral te maken met een toename van het aandeel dat ongeorganiseerd sport, buiten een sportvereniging of sportschool om (wandelen, fietsen, wielrennen/mountainbiken). Onderzoek van een jaar eerder onder volwassenen Nijmegenaren (Gezondheidsmonitor volwassenen 2020, GGD) liet een afname zien van het percentage volwassenen dat aan de beweegrichtlijnen voldoet: personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten (gedaald van 59% in 2016 naar 55% in 2020).
- In tegenstelling tot de landelijke trend is het percentage Nijmegenaren dat lid is van bij sportbonden aangesloten sportverenigingen de laatste jaren licht toegenomen van 22,2% in 2017 naar 23,6% in 2021.
- In 2022 gaat het met de meeste Nijmeegse sportverenigingen goed. Er zijn weinig sportverenigingen die qua vitaliteit (ledenontwikkeling, vrijwilligers, bezetting bestuur, financiële situatie) slecht scoren. Wel is de behoefte aan (extra) vrijwilligers onverminderd groot en een aantal verenigingen noemt de hoge energielasten als knelpunt.
- In 2021 geeft 8% van de ouders aan dat ze in de woonbuurt sportvoorzieningen voor hun kinderen tot 12 jaar missen. In 2017 was dat eveneens 8%, versus 11% in 2013 en 14% in 2009. Voor het aandeel ouders, dat veilige speelplekken mist, zien we een sterkere dalende tendens: van 27% in 2009 naar 11% in 2021.
- In de jaren voor de coronapandemie namen er tussen de 42.000 en 45.000 wandelaars deel aan de 4Daagse. De eerste editie na de coronacrisis in 2022 telde 38.455 deelnemers. In 2023 zullen dat er weer meer zijn (maximaal aantal van 47.000 inschrijvingen is bereikt). Ook Nijmeegse hardloopevenementen (Zevenheuvelenloop, Stevensloop) trokken in 2022 nog niet zo veel deelnemers als in 2019, maar in 2023 was er weer een toename van het aantal deelnemers aan de Stevensloop.
- De 4Daagse is nog steeds de belangrijkste associatie bij de stad; 49% van de Nederlanders denkt bij Nijmegen spontaan aan dit evenement. Veel mensen vinden ‘loopstad’ dan ook een passende beschrijving van Nijmegen (66%). Voor 30% van de Nederlanders geldt dat men ‘sportstad’ een passende omschrijving van Nijmegen vindt. Ten opzichte van de vorige metingen is dit percentage weinig veranderd.
Veiligheid
- Na de coronajaren is het aantal geregistreerde gevallen van diefstal en inbraak in 2022 met 31% gestegen ten opzichte van 2021. Het aantal is wel nog lager dan in 2019, het jaar voor de coronacrisis. Vooral het aantal fietsendiefstallen is in 2022 fors gestegen.
- Na de coronajaren is het aantal geregistreerde geweldsdelicten in 2022 met 25% gestegen ten opzichte van 2021. Ook is het aantal wat hoger dan in 2019, het jaar voor de coronacrisis. De stijging is het sterkst voor zedendelicten en wapenbezit. Het aantal overvallen en straatroven is ongeveer gelijk gebleven.
- Als we wat langer terugkijken, zien we voor zowel diefstal en inbraak als geweldsdelicten een dalende trend in de periode 2013-2021, die in 2022 wordt onderbroken.
- Na de sterke stijging van de geregistreerde overlast tijdens de coronacrisis zien we in 2022 een wisselend beeld: een verdere toename van overlast door verwarde personen en drugs-/drankoverlast (beide vanaf 2012 aan het stijgen) en een afname van jeugdoverlast, geluidshinder en overlast van zwervers.
- Na de coronajaren is de geregistreerde cybercriminaliteit in 2022 gedaald, maar wel nog hoger dan in 2019. Bij cybercriminaliteit gaat het om feiten die worden gepleegd met ICT en gericht op ICT (bijvoorbeeld hacking en DDoS-aanvallen). Ook de geregistreerde gedigitaliseerde criminaliteit is gedaald. Deze is lager dan in 2019. Bij digitale criminaliteit gaat het om klassieke delicten die online gepleegd worden (bijvoorbeeld internetoplichting, afpersing via e-mail en phishing).
- Criminaliteit/geweld/onveiligheid stond in 2021 voor het eerst niet in de top 10 van met voorrang aan te pakken buurtproblemen volgens Nijmegenaren. In die top 10 stonden wel hardrijdend verkeer (derde plaats), geluidsoverlast (vierde plaats), jongerenoverlast (gedeelde zesde plaats) en drugsoverlast (gedeelde achtste plaats). In de top 10 van de belangrijkste stadsproblemen daalde criminaliteit/geweld/onveiligheid naar een gedeelde achtste plaats (vierde in 2019). Drugsoverlast stond op een gedeelde vierde plaats, jongerenoverlast op de zesde plaats en overlast van daklozen op de zevende plaats.
Openbare ruimte
- De gemiddelde waarderingsscore van bewoners voor de openbare ruimte daalde van 7,0 in 2019 naar 6,8 in 2021. Het oordeel over diverse aspecten van de openbare ruimte (netheid, groenvoorzieningen, verlichting) was in 2021 iets minder gunstig dan in 2019.
- Als belangrijkste buurtprobleem kwam bij het laatste bewonersonderzoek in 2021 rommel en zwerfvuil naar voren, net als in 2019. Daarbij aansluitend gaan de meeste Meld & Herstel meldingen van bewoners over afval en vervuiling. Naast over rommel en zwerfvuil gaan ook veel Meld & Herstel meldingen over straatverlichting (defecte lampen), groen (bomen, plantsoenen, grasvelden en bermen), trottoirs/wandelpaden en wegen/pleinen. Over fietspaden worden veel minder meldingen gedaan. Onvoldoende groenonderhoud en onvoldoende onderhoud van wegen stonden in 2021 op de vijfde en zesde plaats in de ranglijst van belangrijkste buurtproblemen volgens bewoners.
- In bijna alle stadsdelen is het aantal meldingen over parkeeroverlast toegenomen. Hierbij aansluitend liet de Burgerpeiling 2021 een lichte toename zien van het aandeel Nijmegenaren dat vaak parkeeroverlast in de buurt ervaart (van 18% in 2017 en 19% in 2019 naar 21% in 2021). ‘Onvoldoende parkeerplaatsen/parkeeroverlast’ stond in 2021 op de tweede plaats in de ranglijst van de met voorrang aan te pakken buurtproblemen volgens de bewoners van Nijmegen.
Duurzaamheid
- Het gemiddelde particuliere gasverbruik per woning - gecorrigeerd voor de buitentemperatuur - daalde langdurig tot 2015, maar is in de periode 2015-2021 niet veel meer veranderd. Het aandeel woningen met minimaal energielabel B steeg wel verder door, naar 48% in 2021.
- Steeds meer Nijmeegse woningen zijn op stadsverwarming aangesloten (7.300 woningen in 2021, bijna 9% van alle Nijmeegse woningen). Ook groeit het aandeel woningen met elektrische verwarmingsinstallaties (van 1% in 2017 naar ruim 2% in 2021).
- In de periode 2004-2021 is in 677 Nijmeegse woningen de gasaansluiting verwijderd vanwege de energietransitie. In 2021 zijn er 187 van dit soort gasverwijderingen geregistreerd.
- Het gemiddelde elektriciteitsverbruik per woning is in 2020 en 2021 licht gestegen, na een jarenlange daling.
- Het aantal woningen met een zonnestroominstallatie is gestegen van ruim 400 in 2011 naar 14.800 in 2021. Dat betekent dat in 2021 op circa 17,5% van de Nijmeegse woningen zonnepanelen stonden. Bedrijven dragen steeds meer bij aan de totale hoeveelheid opgewekte zonnestroom (33% in 2021). Naast de zonnestroom, zijn er vier windturbines langs de A15 en twee windturbines in Nijmegen-West met in totaal een capaciteit van ruim 17 megawatt.
- Het totale energieverbruik binnen Nijmegen is dalende, vooral door verminderd zakelijk gasverbruik bij bedrijven door sloop, sluiting en productiewijzigingen. De totale energiebesparing in de periode 2008-2020 bedraagt -19,9%.
- Het aandeel opgewekte hernieuwbare energie in het totale Nijmeegse verbruik is in Nijmegen toegenomen van circa 2% in 2016 naar 4,7% in 2020 (een actueler cijfer is nog niet beschikbaar).
- Het percentage gescheiden ingezameld huishoudelijk afval ligt in 2021 op 74% (versus 72 en 73% in de vijf jaar daarvoor). Daarbij is de nascheiding van niet gescheiden aangeleverd afval meegerekend (bijvoorbeeld van grof restafval en bouw- en sloopafval).
- Het percentage huishoudens, dat vaak geluidsoverlast ervaart, is toegenomen van 13,5% in 2015 naar 17% in 2021. De belangrijkste bronnen van die geluidsoverlast zijn buren en verkeer. Een lager percentage - 5% - ervaart vaak stankoverlast. De meest genoemde bronnen zijn gft-containers/afvalbakken, wegverkeer en barbecues/open vuren. In Nijmegen-Nieuw-West geven relatief veel huishoudens aan vaak stankoverlast te ervaren (15%), waarbij als bronnen onder meer ook de asfaltcentrale APN en het aangrenzende industrieterrein worden genoemd.
- 28% van de bewoners ervaart regelmatig of vaak warmteoverlast in de eigen woning. Dit komt relatief meer voor in Nijmegen-Centrum en de stadsdelen in West, wat relatief meer versteende gebieden zijn.
- Het aantal milieubelastende bedrijven binnen Nijmegen is na een afname al enige jaren stabiel (50 in 2021).
- Het aantal (semi)publieke laadpunten voor elektrische auto’s nam toe van 385 in 2019 tot 1.011 in 2022.
Bestuur en organisatie
- In 2021 was 70% van de Nijmegenaren, die het voorgaande jaar contact met de gemeente hadden, tevreden over hoe dat contact verlopen was; 8% was hier ontevreden over. In 2017 en 2019 was 74% tevreden.
- In 2022 beoordeelden inwoners de dienstverlening aan de balie van de Stadswinkel met een 8,4.
- In 2021 beoordeelden Nijmeegse ondernemers en instellingen de dienstverlening door gemeente Nijmegen met een 6,5. Dat is vergelijkbaar met de voorgaande metingen (6,5 in 2018; 6,4 in 2016 en 2014). De digitale dienstverlening scoorde in 2021 een 6,6; wat gunstiger dan het oordeel uit 2018 (6,3).
- In 2021 had 35% van de inwoners (veel) vertrouwen in het stadsbestuur; 12% had weinig of geen vertrouwen in het bestuur. Een groot deel (ruim de helft) had geen of geen uitgesproken oordeel. Sinds 2017 is het beeld van het vertrouwen in het bestuur stabiel.
- In 2021 was 40% van de inwoners het eens met de stelling “als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt”; 19% was het hier niet mee eens. Een groot deel (41%) had geen of geen uitgesproken mening. Het beeld was vergelijkbaar met 2019.
Brede welvaart
Welvaart is breder dan economische ontwikkeling. Brede welvaart gaat over de kwaliteit van leven en van de omgeving waarin mensen leven. Dimensies van brede welvaart zijn welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid en milieu. De regionale Monitor Brede Welvaart van het CBS geeft zicht op hoe Nijmegen zich op die dimensies ontwikkelt.
Positieve trendmatige ontwikkelingen (gemeten vanaf 2014 tot en met 2021) zijn de volgende.
Een toename van:
- de arbeidsparticipatie;
- het aandeel hoogopgeleiden;
- de tevredenheid van bewoners met hun woonomgeving;
- de particulier opgewekte zonne-energie;
- de groen-blauwe ruimte (o.a. stedelijk groen, wateren, bermen en bomenrijen);
- het mediaan besteedbaar inkomen van huishoudens;
- het mediaan vermogen van huishoudens (het saldo van bezittingen en schulden; bij de bezittingen telt onder meer de eigen woning mee).
Een afname van:
- de werkloosheid;
- de geregistreerde misdrijven en de ondervonden delicten.
Negatieve ontwikkelingen zijn de toename van de gemiddelde schuld per huishouden (inclusief hypotheek- en studieschuld) en de toename van de gemiddelde afstand tot een café, koffiehuis, partycentrum e.d.