Omvang en samenstelling
In 2022 nam de Nijmeegse bevolking toe met ongeveer 3500 mensen, meer dan in enig ander jaar sinds WOII. De grootste aanjager van die groei was de buitenlandse migratie: naast de toestroom van Oekraïense vluchtelingen (rond de 1000 mensen) vestigden zich vooral ook veel buitenlandse studenten in Nijmegen.
Als opleidingsstad heeft Nijmegen veel jonge mensen onder de inwoners. In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking is dat duidelijk zichtbaar: een kwart van de Nijmeegse bevolking is tussen 18 en 30 jaar oud, waar dat landelijk gemiddeld 15% is.
Grootste groei aantal inwoners sinds WOII
In 2000 woonden er ongeveer 152.000 mensen in Nijmegen. In 2023 zijn dat er 30.000 meer. Op 1 januari telde de stad 182.500 inwoners. De afgelopen twee decennia was er sprake van bijna continue groei. Alleen het (corona)jaar 2021 liet een kleine daling van het aantal inwoners zien.
Figuur: Jaarlijkse bevolkingstoename Nijmegen. Bron: BRP.
In geen enkel jaar sinds 1945 zijn er zoveel inwoners bijgekomen. Alleen in 1997, toen door gemeentelijke herindeling Lent bij Nijmegen kwam, was de bevolkingsgroei van vergelijkbare grootte.
Groei Nijmegen past in stedelijk patroon
De Nederlandse bevolkingstoename sinds 2000 (12%) is het sterkst in steden. In alle kennissteden nam het inwoneraantal bovengemiddeld toe (14%), maar in Nijmegen nog wel een stuk sterker (20%). In de 4 grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) was de groei zelfs nog sterker (26%).
De trendbreuk in 2020, minder of zelfs geen toename, en daarop volgend herstel is eveneens in alle grotere Nederlandse steden en kennissteden te zien. Deze dip wordt veroorzaakt door een relatief laag aantal vestigingen vanuit het buitenland in 2020, het eerste coronajaar.
Figuur: Relatieve toename inwonersaantal Nijmegen, Nederland en kennissteden, 2000=100. Bron: CBS.
Groei door klein geboorteoverschot en groot vestigingsoverschot
Groei of afname van het inwoneraantal is het gevolg van verschillende processen:
- Doordat er in Nijmegen meer kinderen geboren worden dan er mensen sterven is er sprake van een geboorteoverschot. Dit overschot neemt sinds een jaar of 8 gestaag af. De laatste jaren (corona) is het aantal sterfgevallen relatief hoog. In 2022 bedroeg het geboorteoverschot slechts 100.
- Het binnenlands migratiesaldo vertoont grote schommelingen, van een saldo van meer dan 1.400 mensen in 2013 en 2014 tot rond 0 in 2018 en 2019. In 2020 was dit saldo zelfs flink negatief. Bij "demografische processen" is meer te lezen over de achtergrond van deze verhuisstromen (vestiging van studenten, relatie met woningbouw).
- Het vestigingsoverschot voor buitenlandse migratie, dat in 2021 al relatief hoog was, is in 2022 tot nog veel grotere hoogte gestegen: per saldo bijna 2500 meer vestigers vanuit dan vertrekkers naar het buitenland. In de buitenlandse vestiging zijn twee belangrijke stromen te onderscheiden:
- Vestigers tussen de 20 en 30 jaar oud (vaak met een westerse achtergrond) vormen verreweg de grootste groep binnen de buitenlandse vestiging. Vaak zal dit buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit betreffen.
- Specifiek voor 2022 was de vestiging van ongeveer 1000 mensen vanuit Oekraïne.
Figuur: Bijdrage geboorte- en vestigingsoverschot aan bevolkingsgroei, 2010-2022. Bron: BRP/CBS.
Toename vooral in twee leeftijdsgroepen
De bevolkingsgroei tussen 2000 en 2023 is te herleiden tot twee leeftijdsklassen:
- De groep jonge twintigers is sterk toegenomen: er komen steeds meer jongeren naar Nijmegen om hier een opleiding te volgen. Het aantal studenten aan de Radboud Universiteit en de HAN is de afgelopen 20 jaar sterk toegenomen. Dit is een groei door de komst van nieuwe inwoners.
- Ook de groep inwoners tussen de 55 en 75 is flink gegroeid. Het ouder worden van de grote naoorlogse geboortegeneratie zorgde in Nijmegen en in heel Nederland de afgelopen jaren voor een toename van mensen tussen de 55 en 75 jaar oud. Deze groei komt door het ouder worden van inwoners die al in de stad aanwezig zijn.
Het aantal inwoners tussen de 35 en 50 is in de periode 2000-2023 juist teruggelopen. Dit komt doordat de kleine geboortegeneraties van rond 1980, toen de geboortecijfers het laagst waren sinds WOII, deze leeftijdsgroep zijn ingeschoven.
Figuur: Aantal inwoners per leeftijdsjaar, 2000 en 2023. Bron: BRP.
Groei in wijken met nieuwbouw
In wijken waar veel nieuwbouw gerealiseerd is, is veel bevolkingstoename te zien. Dat geldt voor Nijmegen-Noord, met de Waalsprong, maar ook voor Stadscentrum en voor de Biezen, waar het grootste deel van het Waalfront gelegen is. Driekwart van de groei sinds 2000 komt voor rekening van deze gebieden. Naast de nieuwbouw speelt, zeker in Nijmegen-Noord, een hoog geboortecijfer een rol in deze toename. In een wijk waar veel laagbouwwoningen worden gebouwd worden de jaren daarna vaak veel kinderen geboren.
Bekijk je de ontwikkeling in de andere wijken voor de jaren sinds 2000 dan zie je dat er in Nijmegen ten oosten van het kanaal over het algemeen sprake is van een licht groeiende bevolking, terwijl er in Dukenburg en Lindenholt juist bevolkingsdaling was.
Figuur: Bevolkingstoename per wijk, 2000-2023. Bron: BRP.
Kijk je specifiek naar de laatste 5 jaar dan zie je dat er (logisch) veel kleinere veranderingen zijn:
- De meeste wijken gaan van zowel oranje (de daling in Dukenburg en Lindenholt) als groen (groei in Nijmegen ten oosten van het kanaal) voor de langere termijn naar een stabiel blauw voor de jaren 2017-2022.
- De groei in Lent, Ressen en de Biezen is nog steeds prominent aanwezig.
Figuur: Bevolkingstoename per wijk, 2018-2023. Bron: BRP.
Piek in studentenleeftijd is typisch voor Nijmegen
In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking zit een grote piek rond de 20 jaar, de leeftijdsklasse waar de vele Nijmeegse studenten zitten. Hierin verschilt de Nijmeegse leeftijdspiramide sterk van die van Nederland. Logischerwijs zijn de andere leeftijdsklassen (tot 18 en 40+) slechter vertegenwoordigd in de Nijmeegse bevolking.
Figuur: Leeftijdsopbouw Nijmegen en Nederland. Bron: BRP en CBS.
De Nijmeegse opleidingen trekken relatief veel vrouwelijke studenten aan. Daarom zijn er in de studentenleeftijd in Nijmegen veel vrouwen: onder de groep tussen de 20 en 24 58% vrouwen tegenover 42% mannen. Dat er bij de leeftijdsklassen boven de 55 sprake is van een, bij het stijgen van de leeftijd steeds sterkere wordende, oververtegenwoordiging van vrouwen is conform de landelijke verhoudingen.
Figuur: Aantal mannen en vrouwen per leeftijdsklasse, 1-1-2023. Bron: BRP.
Herkomst van Nijmegenaren
Bijna 85% van de Nijmegenaren van 2023 is geboren in Nederland. Dat is iets minder dan in 2000, toen nog 88% van de Nijmeegse inwoners in Nederland geboren was.
Figuur: Nijmegenaren naar geboorteland, 2000-2023. Bron: BRP.
Naar herkomst (eigen geboorteland en/of geboorteland ouders) gekeken heeft 71% van de Nijmegenaren een Nederlandse achtergrond en 19% een herkomst buiten Europa. In vergelijking tot heel Nederland wonen er in Nijmegen wat meer mensen met een herkomstland in Europa en wat minder met Nederland als herkomstland
Figuur: Herkomstland Nijmegenaren en Nederlanders, (eigen geboorteland of geboorteland ouders), 2022/2023. Bron: BRP.
Eenpersoonshuishouden komt het meest voor
In Nijmegen wonen 75.000 huishoudens "zelfstandig", d.w.z. dat zij een eigen woning hebben of een complete woning huren. Ruim 40% van deze zelfstandig wonende huishoudens bestaat uit één persoon. Daarmee is het 1-persoonshuishouden de meest voorkomende huishoudensvorm, en ook de huishoudensvorm die het sterkst is toegenomen sinds 2000.
Daarnaast zijn er nog meer dan 2000 (vooral 1-persoons)huishoudens die zelfstandige woonruimte bij de SSHN huren.
Figuur: Aantal zelfstandig wonende huishoudens per type, 2000 en 2022. Bron: BRP/SSB2022.
Omdat er in een 1-persoonshuishouden altijd maar één lid is, en bij gezinnen en stellen per huishouden 2, 3, 4 tot nog veel meer leden kunnen zijn, is het aantal Nijmegenaren dat in een meerpersoonshuishouden woont overigens veel groter (meer dan 120.000 personen in 44.000 meerpersoonshuishoudens) dan het aantal Nijmegenaren dat als zelfstandig 1-persoonshuishouden woont (31.000 huishoudens en personen).
“Onzelfstandig wonenden”: kamerbewoners en studenten
Naast de zelfstandig wonende huishoudens (met een eigen huur- of koopwoning) zijn er in Nijmegen ook heel veel mensen die “onzelfstandig” wonen: die een kamer huren op de particuliere kamermarkt of bij de SSHN, of een zelfstandige eenheid van de SSHN bewonen. Bij elkaar gaat het om ongeveer 12% van de Nijmeegse bevolking, rond de 22.000 mensen. Zij wonen in ongeveer 3000 verkamerd verhuurde woningen in de reguliere woningvoorraad en in meer dan 2000 zelfstandige en ruim 4000 onzelfstandige wooneenheden van de SSHN.
Vanzelfsprekend gaat het hier vooral om mensen in de studentenleeftijd: de meesten zijn tussen de 18 en 24 jaar oud. In deze leeftijdsgroep woont bijna de helft van de Nijmegenaren op een kamer of bij studentenhuisvesting. Ook onder de leeftijdsklassen 25-34 is er nog een redelijk aantal kamerbewoners.
Figuur: Nijmegenaren naar leeftijd en woonvorm, 1-1-2022. Bron: bewerking BRP t.b.v. SSB2022.