Programma's

Sport

Sportverenigingen

  • Nijmegen telt circa 100 sportverenigingen met meer dan 50 leden.
  • Met een ruime meerderheid van de sportverenigingen gaat het goed (meting najaar 2022).
  • Het percentage sportverenigingsleden onder volwassen Nijmegenaren is al jaren vrij stabiel (Burgerpeiling 2021: 25%).
  • In tegenstelling tot de landelijke trend is het percentage Nijmegenaren dat lid is van bij sportbonden aangesloten verenigingen de laatste jaren licht toegenomen.
  • In Nijmegen zijn naar verhouding meer bewoners lid van bij sportbonden aangesloten verenigingen dan gemiddeld in de benchmarksteden.
  • Onder de Nijmeegse jeugd is het percentage sportverenigingsleden veel hoger dan onder de Nijmeegse volwassenen.

Percentage lid van sportvereniging vrij stabiel

Nijmegen telt circa 100 sportverenigingen met meer dan vijftig leden, waaronder 7 met meer dan duizend leden en richting de 20 studentensportverenigingen. Daarnaast zijn er vele kleinere sportclubs en -groepen.
Het percentage sportverenigingsleden onder volwassen Nijmegenaren is al jaren vrij stabiel (25% in 2021). We zien (nog) geen effect van de coronapandemie.
Bij volwassen Nijmeegse mannen zijn voetbal, tennis en hockey de grootste verenigingssporten. Landelijk zijn dat voetbal, golf en tennis. Bij de volwassen Nijmeegse vrouwen zijn tennis, hockey, danssport en zwemmen de grootste verenigingssporten. Landelijk zijn dat tennis, golf, voetbal en paardensport.
Met het stijgen van de leeftijd daalt het percentage sportverenigingsleden van 35% bij de 18-34-jarigen naar 16% bij de 50-plussers. Van de laagopgeleide volwassenen Nijmegenaren is 14% lid van een sportvereniging, van de middelbaar opgeleiden 19% en van de hoogopgeleiden 29%. En van de volwassenen met een lagere sociaaleconomische status is 13% lid van een sportvereniging, versus 30% van de volwassen Nijmegenaren met een hogere sociaaleconomische status.

Jongeren sporten veel meer bij sportverenigingen dan volwassenen. In 2021 gaf 74% van de Nijmeegse middelbare scholieren aan wekelijks bij een sportvereniging of sportschool te sporten (versus 76% in 2019). Bij vmbo-leerlingen is dit aandeel lager (68% voor vmbo-basis/kader en 71% voor vmbo theoretische/gemengde leerweg versus 77% voor de havo-leerlingen en 79% voor de vwo-leerlingen). In 2021 gaf 72% van de ouders van 4- tot 12-jarigen aan dat hun kind lid van een sportvereniging was (versus 77% in 2017). Bij kinderen met ouders met een laag opleidingsniveau is dit aandeel lager (58% versus 73% van de kinderen met ouders met een middelbaar opleidingsniveau en 75% van de kinderen met ouders met een hoog opleidingsniveau).
Gegevens uit de Nijmeegse Sportverenigingsmonitor laten zien dat verenigingen binnen de volgende sporten veel jeugdleden hebben: voetbal, turnen/gymnastiek en hockey. Uit landelijke cijfers blijkt dat voor jongens voetbal veruit de belangrijkste verenigingssport is. Voor meisjes is dat turnen/gymnastiek, gevolgd door hockey en voetbal.

Behalve de cijfers over het lidmaatschap van sportverenigingen uit de bevolkingsonderzoeken, zijn er ook de registratiecijfers van NOC*NSF. Daaruit blijkt dat het percentage Nijmegenaren, dat lid is van 1 of meer bij sportbonden aangesloten sportverenigingen, gestegen is van 22,2% in 2017 naar 23,6% in 2021.

Meer sportverenigingsleden dan in benchmarksteden

In Nijmegen is het percentage bewoners dat lid is van 1 of meer bij sportbonden aangesloten sportverenigingen (23,6% in 2021) hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (21,1%). In Nijmegen is dit aandeel sinds 2017 iets gestegen (was 22,2% in 2017), terwijl het gemiddelde voor de benchmarksteden sinds 2017 niet veel veranderd is. Landelijk is het percentage sportverenigingsleden gedaald, van 25,6% in 2017 naar rond de 24% in 2021.
Het percentage Nijmegenaren dat lid is van een sportvereniging komt dus steeds meer in de buurt van het landelijke gemiddelde.

In vergelijking met de benchmarksteden zijn Nijmegenaren relatief veel lid van een vereniging binnen de volgende sporttakken: voetbal, tennis, hockey, wandelsport, turnen/gymnastiek en atletiek. Nijmegenaren zijn minder vaak lid van een golfclub en een zwemvereniging (zie figuur hieronder).
Als we vergelijken met het landelijk beeld zijn de grootste verschillen dat Nijmegen relatief veel leden van hockey- en wandelsportverenigingen heeft en relatief weinig leden van golfclubs, voetbalverenigingen en paardensportverenigingen.

Figuur: Percentage Nijmegenaren dat lid is van een sportvereniging, per sporttak, 2021 (NOC*NSF; www. www.sportenbewegenincijfers.nl).

In absolute aantallen telt Nijmegen circa 10.000 leden van voetbalverenigingen, circa 6.000 leden van tennisverenigingen, circa 3.500 leden van hockeyverenigingen, circa 2.200 leden van turn-/gymnastiekverenigingen, circa 1.400 leden van atletiekverenigingen, circa 900 leden van zwemverenigingen en circa 900 leden van volleybalverenigingen. Niet alle leden zijn actieve sporters. Er zijn bijvoorbeeld bestuursleden en trainers lid, die zelf niet actief sporten.

Meerderheid van sportverenigingen staat er goed voor

Najaar 2022 is de laatste meting in het kader van de Sportverenigingsmonitor uitgevoerd. Van de 76 benaderde verenigingen (studentenverenigingen zijn niet benaderd) hebben er 37 deelgenomen.

  • Het aantal verenigingen met een stijgend of stabiel ledental is duidelijk groter dan het aantal met een dalend ledental. Een stijgend ledental komt relatief vaak voor bij racketsporten en een dalend ledental bij kleinere verenigingen (minder dan 100 leden) en vereniging die individuele sporten (anders dan racketsporten) bieden.
  • Circa een derde van de verenigingen geeft aan te weinig vrijwilligers te hebben. Een meerderheid is op zoek naar (extra) vrijwilligers, vooral naar bestuursleden, commissieleden, mensen om training of les te geven en scheidsrechters/mensen voor jurering. Dit beeld sluit aan bij dat van de voorgaande metingen.
  • Een ruime meerderheid van de verenigingen geeft aan dat de financiële situatie van de vereniging gezond is. Het meeste genoemde financiële knelpunt zijn de hoge energielasten.
  • Om een beeld te geven van de vitaliteit van de verenigingen is gekeken of de volgende vier knelpunten spelen: een dalend ledental, onvoldoende vrijwilligers, onvrede over de bezetting van het bestuur en een ongezonde financiële situatie. Bij geen van de 37 verenigingen spelen alle vier de knelpunten, bij 1 vereniging spelen er drie, bij 4 verenigingen twee en bij 15 verenigingen één. Bij 17 van de 37 verenigingen speelt geen van deze knelpunten. Dit beeld sluit aan bij de meting in 2020. Ook toen speelde bij de meeste verenigingen geen of een van de genoemde vier knelpunten.
  • Twee verenigingen, die velden van de gemeente huren, geven aan dat deze maximaal benut worden en dat ze behoefte hebben aan een extra veld. In 2020 waren er meer verenigingen, die hun behoefte aan een extra veld kenbaar maakten.
  • Veel verenigingen besteden aandacht aan een of meer maatschappelijke thema’s (sportiviteit en respect, extra inzet voor bepaalde doelgroepen, gezonde kantine, rookvrij, duurzaamheid). In vergelijking met 2020 is het aandeel rookvrije verenigingen wat toegenomen en wil een groter aandeel verenigingen extra duurzaamheidsmaatregelen nemen.
  • De meeste verenigingen werken samen met een of meer andere partijen, het meest met de gemeente, andere sportverenigingen en fysiotherapeuten. Veelal is er tevredenheid over die samenwerking.
  • Veel verenigingen hebben de afgelopen periode contact gehad met mensen van het gemeentelijk Sportbedrijf (onder meer buurtsportcoaches). De verenigingen zijn veel vaker tevreden dan ontevreden over die contacten. Ook over de door de gemeente geboden verenigingsondersteuning zijn de verenigingen veel vaker tevreden dan ontevreden.
Deze pagina is gebouwd op 05/25/2023 15:49:22 met de export van 05/25/2023 15:40:13